In deze blog zet ik aan de hand van Q&A's drie relevante inzichten uit wetenschappelijk onderzoek naar hoogsensitiviteit op een rijtje, met daarbij een vertaling naar jouw dagelijks werk.
Question: is er een goede test om aan te tonen of iemand HSP is? Answer: ‘de’ test voor hoogsensitiviteit bestaat (nog) niet Hooggevoeligheid is geen (DSM-V)diagnose en er is helaas nog steeds niet één algemeen erkende test om vast te stellen of je HSP bent. Jarenlang werd de zelfrapportagelijst van Elaine Aron beschouwd als het middel om erachter te komen of iemand hoogsensitief is. Kritiek op de lijst van Aron:
Wat betekent dit voor jouw werk? Wil je weten of een kind hooggevoelig is of hierover met ouders in gesprek?
Question: kun je ook 'een beetje' hoogsensitief zijn? Answer: nee Een vraag die me tijdens trainingen regelmatig wordt gesteld: is hoogsensitiviteit een soort spectrum? Kun je meer of minder hooggevoelig zijn, of hooggevoeliger worden naarmate je ouder wordt bijvoorbeeld? We weten dat hooggevoeligheid een aangeboren eigenschap is (onderzoek van Chen et al. & Licht et al. 2011, geen link beschikbaar). Het is niet iets dat je in de loop van je leven ‘opdoet’. Rest de vraag of het een eigenschap die je in meer of mindere mate kunt hebben. In 2012 hebben Franziska Borries & Fritz Ostendorf onderzocht of je sensory processing sensitivity moet beschouwen als een dimensionale eigenschap of een categorische. Met andere woorden: kun je ook ‘een beetje hoogsensitief’ zijn? De resultaten lieten duidelijk zien dat het gaat om een categorische eigenschap. Je bent het of je bent het niet. In 2017 hebben Michael Pluess et al. eveneens onderzoek gedaan en hij maakte op basis van de resultaten grofweg een driedeling: een minderheid van de mensen is helemaal niet sensitief - de grote meerderheid is ‘normaal sensitief’ - en tot slot is een minderheid hoogsensitief. Ook uit dit onderzoek bleek niet dat mensen hooggevoeliger kunnen worden of ‘een beetje’ hoogsensitief kunnen zijn. Wat betekent dit voor jouw werk? Deze vraag of HS een spectrum is, raakt zijdelings aan het misverstand dat HS alleen gaat over prikkelgevoeligheid. Merk je dat in gesprekken met collega’s of ouders hierop de nadruk wordt gelegd, dan is het de moeite waard om te onderzoeken of het betreffende kind echt hoogsensitief is of alleen (tijdelijk) prikkelgevoeliger.
Question: zien HSP echt sneller in het maken van een test? Answer: ja, maar.. Jadzia Jagiellowicz onderzocht in 2011 als eerste of er een verband is tussen hoogsensitiviteit en scores bij een visuele opdracht. Ze liet proefpersonen sets van dezelfde plaatjes zien en vroeg: is er een verschil? En zoja, wat is het verschil? Sommige sets verschilden duidelijk, bij sommigen was het verschil heel subtiel, bij andere sets was er geen verschil tussen de plaatjes. Terwijl de deelnemers aan het onderzoek de plaatjes bekeken, werden hersenscans gemaakt. HSP zagen sneller of er een verschil was en zoja, wat dan het verschil was en er was meetbaar meer activiteit in de hersendelen die verantwoordelijk zijn voor het verwerken van complexe visuele prikkels, dan bij andere proefpersonen. Ook uit ander onderzoek (Friederike Gerstenberg, 2012) blijkt dat HSP taken sneller kunnen verrichten. Maar... Na afloop rapporteerden de HSP wel meer vermoeidheid en overprikkeling in vergelijking met de controlegroep. Ze hadden meer 'hersteltijd' nodig. Wat betekent dit voor jouw werk? Werk je in het onderwijs, of geef je kinderen anderszins tests of taken, houd er dan rekening mee dat het hooggevoelige kinderen door de extra hersenactiviteit die optreedt bij het maken van een opdracht, letterlijk meer energie kost om opdrachten uit te voeren. Na het maken van een test of uitvoeren van een taak hebben ze meer tijd nodig om te ontladen; ofwel door rust op te zoeken (introverte HSK), ofwel door juist even (fysiek) actief te zijn (extraverte HSK).
0 Comments
|
Ireneschrijft voor jeugdprofessionals, over hoogsensitiviteit en hoogsensitieve kinderen Archives
December 2020
Categories
All
|